Meubels en onderwijs: leidt meer samenwerking tot circulaire economie?


Hoe zorgen afvalverwerkers ervoor dat meubelstromen beter aansluiten op de vraag van circulaire ambachtscentra? Waarom weten VMBO-leraren circulaire ambachtscentra zo moeilijk te vinden? En wat is de link tussen meubels en het onderwijs? Deze thema’s stonden centraal tijdens een digitale lunchlezing om kennis uit te wisselen.

Uit onderzoek (pdf, 815 kB) van Lidewij de Graaf van ikcirculeer, blijkt dat leraren in de vmbo-stroming bouwen, wonen en interieur (BWI) al het een en ander doen om circulaire vaardigheden, zoals repareren hun klaslokaal in te krijgen. De Graaf: ‘Zo gaan ze langs de kringloop voor materiaal, bezoeken verfwinkels voor restpartijen of gaan aan de slag met plexiglas dat nog over is uit de coronatijd. Ze ervaren geen hobbels en zorgen dat de opdrachten die de leerlingen doen, aansluiten bij de exameneisen. Want zo geven leraren aan: leerlingen hoeven niet met gloednieuw materiaal te werken om vaardigheden te leren.’

Leraren vinden circulariteit belangrijk

Volgens haar is het belangrijk dat dit soort goede voorbeelden worden uitgelicht. ‘Uit de gesprekken met de leraren blijkt dat de meesten van hen – zo’n 60 procent – circulariteit belangrijk vinden, maar dat ze niet weten hoe ze hiervoor ruimte moeten maken in het onderwijs. Of het kost ze erg veel moeite om aan een constante stroom van bijvoorbeeld hout te komen. We moeten niet vergeten dat leraren hier niet altijd tijd voor hebben. Wat ook naar voren komt: maar heel weinig BWI-leraren weten wat een circulair ambachtscentrum doet. Ook hier is dus nog veel winst te halen.’

Daarom pleit De Graaf ervoor dat BWI-scholen en circulaire ambachtscentra elkaar actief gaan opzoeken. Hiervoor zijn de eerste stappen al gezet: ‘Hiervoor werken we samen met het BWI-platform, hier zijn zo’n 180 vmbo-scholen door heel Nederland bij aangesloten. Zij gaan komende tijd verschillende regiobijeenkomsten organiseren bij circulaire ambachtscentra, zo krijgen leraren een beeld wat hier gebeurt en hopelijk leidt dit tot mooie dingen!’

Meer opgeleide reparateurs

Naast de BWI-opleiding is het belangrijk dat er ook via andere routes meer meubelreparateurs komen. Binnen de ReUse Alliance, een samenwerking van verschillende partijen voor meer hergebruik en reparatie van meubels, start in 2025 een project om opleidingen tot meubelreparateurs op te zetten. Hiervoor werken ze samen met de Branchevereniging Kringloop Nederland. Het doel is dat mensen na deze opleiding aan de slag kunnen als meubelreparateur.

Silke Spierings van het het Groene Brein: ‘Deelnemers krijgen na deelname een door de branche erkend certificaat. Ze leren vaardigheden die ze meteen in de praktijk kunnen toepassen.’

Meer inzicht krijgen in meubels die binnenkomen

Meubelstromen aansluiten bij behoefte circulair ambachtscentrum
Ook ROVA, een afvalverwerker, onderzoekt hoe ze beter samen kunnen werken met circulaire ambachtscentra, zo legt Marjolein Mann uit. ‘We weten precies wat er binnenkomt qua volume hout, metaal of restafval. Maar we hebben heel weinig inzicht wat hiertussen zit en of het nog bruikbaar is.’

Zo zouden ze bij de afvalverwerker graag willen weten hoeveel tafels en stoelen er bij de houtstroom zit. Mann: ‘Zo kun je ook uitzoeken of die stoelen en tafels nog te repareren zijn.’

Thuis bereiken

Hiervoor werkte ROVA met studenten van de Rijksuniversiteit Groningen, de studenten deden onderzoek naar het gedrag van inwoners rond het afdanken van meubels. Zij kwamen tot de conclusie dat je mensen vooral thuis moet bereiken, want daar maken zij de keuze om een meubelstuk weg te gooien.

‘Laat bijvoorbeeld de impact op het milieu zien van al deze meubelstukken, zo hopen we inwoners te motiveren meubels te laten repareren in plaats van weg te gooien. Dat gaan we overnemen in onze communicatie.’

Om erachter te komen wat er precies in de materiaalstromen van ROVA zit, werken ze samen met The Bin en leerlingen uit 4 en 5 VWO van het Carmel College in Raalte. Mann: ‘Zo willen we data ophalen wat we precies binnenkrijgen. Dit kan heel erg variëren, dat willen we in kaart brengen. Samen met WaardeRing gaan we vervolgens kijken hoe we vraag en aanbod beter op elkaar aan kunnen laten sluiten.’